Zolang de zon blijft opgaan
De wereld laten gaan,
begaan, de zijlijn
Met de rug tegen de muur,
kooi van mijn bescherming
De haren op mijn huid
rechten zich, bluffend
en gevoed door een veinzende innerlijke rust
die in stil protest stand houdt
telkens het water zich opdringt aan de lippen
en een slok zich bitter een weg baant
naar mijn ziel
Huiver maakt zich meester van de geest
in een stoïcijns lichaam
waar hunkering zich schuilhoudt en
de kans afwacht die het wordt voorgehouden
als een wortel van valse hoop
Zolang de zon blijft opgaan, is het goed